De Wijnrank

ΙΧΘΥΣ
Jezus Christus,
Gods Zoon, Redder
De Grootste Man in de geschiedenis van de mensheid: Jezus Christus
Hij had geen dienaren, toch noemden ze Hem Meester.
Hij had geen diploma, toch noemden ze Hem Leraar.
Hij had geen medicijnen, toch noemden ze Hem Genezer.
Hij had geen leger, toch vreesden koningen Hem.
Hij won geen militaire veldslagen, toch veroverde Hij de wereld.
Hij woonde niet in een paleis, toch noemden ze Hem Heer.
Hij regeerde geen enkel land, toch noemden ze Hem Koning.
Hij pleegde geen misdaad, toch kruisigden ze Hem.
Hij werd begraven in een graf, en toch leeft Hij ook vandaag! (Lyle C Rollings III)
Zijn koninkrijk is niet van deze wereld,
maar het leeft in de harten van wie in Hem geloven.
Hij sprak over liefde en vergeving,
en Zijn woorden hebben miljoenen levens veranderd.
Hij biedt geen materiële rijkdom,
toch beschouwen wij Hem als de grootste schat van ons leven.
Hij belooft geen aardse macht,
en toch hebben de machtelozen kracht gevonden in Zijn Naam.
Hoewel Hij geen enkel woord op schrift naliet,
heeft Zijn boodschap duizenden pagina’s gevuld.
In Zijn zwakte vinden wij onze kracht.
In Zijn lijden vinden wij onze redding.
Nog steeds nodigt Hij een ieder uit,
die dit leest,
in een verhaal van verlossing,
liefde en eeuwig leven met Hem.
Zijn Naam is Jezus Christus.
I. Wie is Jezus?
Jezus is natuurlijk veel meer dan slechts een mens. Als mens is Hij de Zoon van God — ja, God Zelf, die mens werd — zodat Zijn schepping, de mens, door Zijn sterven voor onze zonden weer met Hem verzoend kon worden.
De Bijbel laat duidelijk zien dat Jezus zelf aangaf God in het vlees te zijn.
Wat Jezus zei over zichzelf
Johannes 10:30
'Ik en de Vader Wij zijn één.'
Op het eerste gezicht lijkt dit misschien geen aanspraak op goddelijkheid, maar de reactie van de mensen maakt het duidelijk:
Johannes 10:33
'Vanwege godslastering, omdat Jij, een mens zijnde, Jezelf God maakt'.
Jezus corrigeerde hen niet, noch verduidelijkte Hij Zijn woorden — Hij liet de aanspraak staan.
Johannes 8:58
'Jezus zei tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg jullie: voordat Abraham ontstond, IK BEN.'
Hiermee nam Hij de Naam van God (IK BEN) op Zichzelf.
Exodus 3:14
'En God zei tot Mozes: ‘Ik zal zijn die Ik zal zijn en Ik ben die Ik ben.’
En Hij zei: ‘Zo zul je zeggen tot de Israëlieten: “IK BEN” heeft mij tot jullie gezonden.'
De mensen daar begrepen dit en probeerden Hem opnieuw te doden (Johannes 8:59).
II. Getuigenissen in het Nieuwe Testament
Johannes schreef het volgende over Jezus:
Johannes 1:1
In begin was het Woord, en het Woord was bij God, en God was het Woord.
Johannes 1:14
'En het Woord werd vlees en woonde onder ons,
en wij aanschouwden de heerlijkheid van Hem,
heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader,
vol van genade en waarheid.'
Thomas zei tegen Jezus: “Mijn Heer en Mijn God!” en Jezus corrigeerde hem niet.
Johannes 20:28
'En Thomas antwoordde en zei tot Hem: Mijn Heer en Mijn God.'
Paulus noemt Jezus “onze grote God en Heiland”.
Titus 2:13
'reikhalzend verlangend naar de gezegende hoop,
de verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Redder Jezus Christus'
Petrus gebruikt dezelfde titel: “onze God en Heiland, Jezus Christus.”
2 Petrus 1:1 
'Simeon Petrus, dienaar en apostel van Jezus Christus, aan hen die met ons gelijkwaardig het geloof hebben ontvangen in de gerechtigheid van onze God en Redder Jezus Christus'
Mattheüs 16:17
'Maar Simon Petrus, antwoordende, zei:
Jij bent de Christus, de Zoon van de levende God.'
De schrijver van de brief Hebreeën schrijft: God de Vader zegt over de Zoon: “Uw troon, o God, bestaat in alle eeuwigheid.”
Hebreeën 1:8
'Maar tot de Zoon: “Jouw troon, o God, is tot in de eeuw van de eeuw;
een scepter van recht is de scepter van Jouw koningschap.'
De familie van Jezus
De Bijbel leert dat Jezus geen biologische vader had zoals wij mensen. Hij is door de Heilige Geest verwekt in de schoot van Maria:
Matteüs 1:18
'Maar de geboorte van Jezus Christus was zo: namelijk dat Zijn moeder Maria ten huwelijk was gegeven aan Jozef, en voordat zij samengekomen waren, werd zij zwanger gevonden uit de Heilige Geest.'
Lucas 1:34-35
'Maar Maria zei tot de engel: Hoe zal dit zijn, aangezien ik niet een man ken? En de engel reagerend tot haar zei: de Heilige Geest zal op jou overkomen, en kracht van de Allerhoogste zal jou overschaduwen; daarom zal ook het heilige dat geboren zal worden Zoon van God genoemd worden.'
Tegelijkertijd lezen we dat Maria en Jozef, nadat Jezus geboren was, wél samen kinderen kregen. De half broers worden in de evangeliën genoemd als de broers van Jezus: Jakobus, Jozef, Simon, Judas:
Matteüs 13:55-56
'Is Deze niet de zoon van de timmerman? En wordt de moeder van Hem niet Maria genoemd en de broers van Hem Jakobus en Jozef en Simon en Judas? En zijn de zusters van Hem niet allen bij ons. Van waar hierdoor dan deze dingen allemaal?'
Dat betekent dat zij halfbroers en -zussen van Jezus waren: kinderen van Maria en Jozef, terwijl Jezus zelf alleen Maria als moeder had.
De broers van Jezus geloofden aanvankelijk niet in Hem, volgens de apostel Johannes, die schreef dat “zelfs zijn broers niet in Hem geloofden”:
Johannes 7:5
'Namelijk de broers van Hem geloofden ook niet in Hem.'
Hun geloof veranderde echter drastisch na de opstanding van Jezus. Jakobus en de andere broers voegden zich samen met Maria en de discipelen in de bovenzaal om te wachten op de Heilige Geest tijdens Pinksteren:
Handelingen 1:14
'Allemaal waren deze eensgezind in het gebed en in de smeekbede, met de vrouwen, en Maria de moeder van Jezus, en met de broers van Hem'
Vooral Jakobus werd een belangrijke leider van de vroege gemeente in Jeruzalem. Hij liet een sterk geloof zien dat hij vóór de opstanding nog niet had.
In het Nieuwe Testament zijn er bovendien twee brieven geschreven door halfbroers van Jezus: de brief van Jakobus en de brief van Judas.
Judas 1:25
'Aan de enige wijze God, onze Verlosser, door Jezus Christus, onze Heer, glorie en majesteit, macht en heerschappij, nu en tot in alle eeuwen, amen.'
Jakobus 1:1
'Jakobus, een dienaar van God en van de Heer Jezus Christus, aan de twaalf stammen die in de verstrooiing zijn: groet!'
Het feit dat zijn eigen broers en zelfs zijn moeder na de opstanding geloofden dat Jezus werkelijk de Zoon van God is, is veelzeggend en vormt een krachtig bewijs voor de betrouwbaarheid van het Evangelie.
III. Getuigenissen uit het Oude Testament
Verschillende schrijvers in het Oude Testament hebben over Jezus geschreven, honderden tot zelfs duizend jaar voordat Hij geboren werd. Jesaja is een van de bekendste profeten; hij leefde ongeveer 700 jaar vóór de geboorte van Jezus.
Jesaja 7:14 (Immanuel betekent: God met ons)
'Daarom zal de Heere zelf u een teken geven:
zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren,
en zij zal Zijn naam noemen: Immanuel.'
Jesaja 9:6
'Want een kind is voor ons geboren,
een zoon is aan ons gegeven,
en de heerschappij zal op Zijn schouders zijn;
en Zijn naam wordt genoemd:
Wonderbare Raadsman, Almachtige God,
Vader der Eeuwigheid, Vorst van Vrede.'
Jesaja 49:7
Zo zegt de HEER de Verlosser van Israël, zijn Heilige,
tot wie veracht is in de ziel, 
tot wie door het volk wordt verafschuwd,
tot de dienaar van heersers:
Koningen zullen het zien en opstaan, 
vorsten zullen zich neerbuigen,
omwille van Here God, die getrouw is, 
de Heilige van Israël, die Jou heeft uitverkoren.
Koning David leefde ongeveer 1040 tot 970 v.Chr.. Hij regeerde veertig jaar en werd de tweede koning van Israël.
Hij schreef in de Psalmen over wat God tegen Jezus, de gezalfde, zei:
Psalm 2:6-7
'Maar Ik heb mijn koning ingesteld op Sion, mijn heilige berg.
Ik zal verkondigen aangaande de verordening:
De HEER zei tot mij: Mijn zoon ben jij; Ík heb jou heden verwekt.
Vraag van Mij, en Ik zal de volken tot jouw erfdeel geven,
en de einden der aarde tot jouw eigendom.'
Waarom God als mens moest komen
Omdat geen enkel mens rechtvaardig is:
Psalm 53:1
'Een dwaas zegt in zijn hart: “Er is geen God.
Zij zijn verdorven, zij hebben gruwelijk onrecht gedaan.
Er is er geen die goed doet.
God keek neer vanuit de hemel op de zonen van de mens,
om te zien of er een verstandig iemand is, die God zoekt.
Allen zijn afgeweken; tezamen verdorven.
Er is er geen die goed doet; er is er ook niet één.'
Psalm 143:2
“En laat uw dienaar niet in het oordeel komen,
want alles wat leeft zal voor U niet rechtvaardig zijn.
Daarom moest God Zelf als mens komen om redding te brengen zoals in Jesaja beschreven staat:
Jesaja 53:5
'En hij is doorboord vanwege onze overtredingen,
werd verpletterd vanwege onze ongerechtigheden;
de straf voor onze vrede lag op hem,
en door zijn striemen hebben wij genezing.'
Na de zondeval legde God aan Adam en Eva uit dat Hij een plan klaar had liggen om de mensheid te redden en terug naar Hem te brengen. Dit plan zien we later in de Bijbel op verschillende manieren terugkomen, waarin God dit duidelijk maakt.
IV. Wat anderen over Jezus schreven (geschiedkundig)
Is Jezus een historische figuur? Heeft Hij werkelijk bestaan, en is er bewijs buiten de Bijbel? Onze jaartelling is verdeeld in ‘voor Christus’ en ‘na Christus’, wat op zichzelf al een aanwijzing geeft voor Zijn historische impact.
Deze vraag hield ook Sir Lionel Luckhoo bezig, een beroemde advocaat en recordhouder in het Guinness Book of Records voor het winnen van maar liefst 245 opeenvolgende moordzaken.
Aanvankelijk stond hij sceptisch tegenover het Christelijk geloof. Toch besloot hij het leven, de dood en de opstanding van Jezus grondig te onderzoeken vanuit juridisch oogpunt. Zijn conclusie: historisch gezien is het onweerlegbaar dat Jezus werkelijk heeft geleefd, gekruisigd is, en uit de dood is opgestaan. Deze overtuiging bracht hem ertoe om Christen te worden, waarna hij wereldwijd over zijn geloof getuigde.
Het Nieuwe Testament bevat zelf honderden verwijzingen naar Jezus Christus.
Ook buiten de Bijbel is er opmerkelijk sterk bewijs uit andere oude manuscripten voor het bestaan van een man genaamd Jezus in Israël, aan het begin van de eerste eeuw n.Chr.
Belangrijk om te beseffen is dat in het jaar 70 n.Chr. de Romeinen Jeruzalem en een groot deel van Israël binnenvielen en verwoestten. Veel inwoners werden gedood en hele steden werden letterlijk platgebrand. Het is daarom niet verwonderlijk dat een groot deel van het bewijsmateriaal over Jezus’ leven verloren is gegaan. Ook veel ooggetuigen zullen in deze verwoesting omgekomen zijn. Dit verklaart waarschijnlijk waarom er slechts een beperkte hoeveelheid ooggetuigenverslagen over Jezus bewaard is gebleven.
Toch is het, gezien het feit dat Jezus’ bediening zich afspeelde in een klein en afgelegen deel van het Romeinse Rijk, opmerkelijk hoeveel informatie over Hem afkomstig is uit andere bronnen dan de Bijbel.
Enkele van de belangrijkste historische bewijzen voor Jezus zijn:
- 
Tacitus (116 n.Chr.), een Romeinse geschiedschrijver uit de eerste eeuw, wordt beschouwd als een van de nauwkeurigste historici uit de oudheid. Hij vermeldde bijgelovige “Christenen” (afgeleid van Christus, Latijn voor Christus), die leden onder Pontius Pilatus tijdens het bewind van keizer Tiberius: 
'Om het gerucht te onderdrukken, wees Nero als schuldigen degenen aan die door het volk, wegens hun wandaden, “Christenen” werden genoemd, en hij liet hen straffen met zorgvuldig uitgekozen folteringen. De naamgever van dit gezelschap, Christus, was onder het bewind van keizer Tiberius door de procurator Pontius Pilatus ter dood gebracht. Nadat dit verderfelijke bijgeloof voor het moment was onderdrukt, laaide het opnieuw op — niet alleen in Judea, waar het zijn oorsprong had, maar ook in Rome, waar alle gruwelen en schanddaden uit de hele wereld samenkomen en een plaats van eer vinden.'
- 
Suetonius, hoofdsecretaris van keizer Hadrianus, schreef dat er een man genaamd Chrestus (of Christus) leefde in de eerste eeuw. 
- 
Flavius Josephus (93 n.Chr.), de bekendste Joodse historicus, verwijst in zijn Antiquiteiten naar Jakobus, “de broer van Jezus, die Christus genoemd werd.” In een controversieel vers (18:3) zegt hij onder andere: 
'Nu leefde er in die tijd Jezus, een wijs man. Want hij verrichtte opmerkelijke daden en was een leraar van mensen die de waarheid met vreugde aannamen. Hij trok veel Joden en ook veel Grieken aan. En toen Pilatus hem, op beschuldiging van onze voornaamste mannen, tot het kruis veroordeelde, hielden zij die hem vanaf het begin hadden liefgehad, niet op Hem lief te hebben. En tot op de dag van heden is de groep van mensen die naar hem genoemd wordt, de Christenen, niet verdwenen.'
- 
Julius Africanus (begin 3e eeuw n.Chr.) citeert de historicus Thallus in een discussie over de duisternis die volgde op de kruisiging van Christus. 
- 
Plinius de Jongere (112 n.Chr.) beschrijft vroege Christelijke erediensten waarin Jezus als God werd aanbeden. Hij vermeldt ook het avondmaal: 
'Zij hadden de gewoonte op een vaste dag voor zonsopgang samen te komen, Christus als een god te bezingen en zich te verplichten geen misdaden te plegen.'
- 
De Babylonische Talmoed (Sanhedrin 43a) bevestigt Jezus’ kruisiging op de vooravond van het Pascha. 
'Op de vooravond van het Pascha werd Jezus opgehangen… omdat hij toverij bedreef en Israël tot afvalligheid verleidde.'
- 
Lucianus van Samosata (ca. 125–180 n.Chr.), een Griekse schrijver uit de tweede eeuw, erkende dat Jezus door Christenen werd aanbeden, nieuwe leerstellingen bracht, en daarvoor gekruisigd werd: 
'De Christenen, genoemd naar Christus, die recentelijk werd gekruisigd vanwege zijn dwaasheid, leven nog steeds volgens zijn leer; en zij brengen overal hun leer over.'
- 
Mara Bar-Serapion (ca. 73 n.Chr.) bevestigt dat Jezus werd beschouwd als een wijze en deugdzame man, door velen werd gezien als de koning van Israël, werd gedood, maar voortleefde in de leer van zijn volgelingen: 
'De wijze koning stierf niet; in de leer die hij gaf leeft hij voort.'
- 
Rabbijn Eliezer (1e-2e eeuw): 
'Jezus werd beschuldigd van het opzetten van een nieuwe religieuze stroming en van godslasterlijke aanspraken, waaronder goddelijke status.'
Op basis van deze vroege niet-Christelijke bronnen kunnen we het Evangelie in grote lijnen bijna reconstrueren:
- 
Jezus werd Christus genoemd (Josephus). 
- 
Hij verrichtte “magische” daden en bracht nieuwe leer aan Israël (Babylonische Talmoed). 
- 
Hij werd gekruisigd rond het Pascha in Judea (Tacitus). 
- 
Hij beweerde God te zijn en sprak over zijn wederkomst (Eliezer). 
- 
Zijn volgelingen geloofden dit en aanbaden Hem als God (Plinius de Jongere). 
Er is dus overvloedig bewijs voor het bestaan van Jezus Christus, zowel in seculiere als in Bijbelse geschiedschrijving.
Misschien wel het sterkste bewijs is dat duizenden Christenen in de eerste eeuw na Christus — inclusief de twaalf apostelen — bereid waren hun leven te geven als martelaar voor Jezus Christus. Van de twaalf apostelen stierf alleen Johannes een natuurlijke dood; de rest werd ter dood gebracht vanwege hun geloof.
Mensen sterven voor wat zij geloven dat waar is, maar niemand sterft vrijwillig voor iets waarvan hij weet dat het een leugen is.
Die bereidheid van Jezus’ discipelen om te lijden en te sterven vanwege hun geloof in zijn opstanding wordt vaak aangehaald als sterk bewijs voor de waarheid van die opstanding. Hoewel martelaarschap op zichzelf de opstanding niet onomstotelijk bewijst, laat het wel zien hoe diep hun overtuiging en oprechtheid waren.
Deze mannen verkondigden geen verhaal dat zij slechts hadden gehoord; zij getuigden als ooggetuigen van de opgestane Jezus.
V. Waarom Jezus God moest zijn
Alleen God kan de zonden van de hele wereld vergeven. Als Jezus niet God was, zou Zijn dood onvoldoende zijn geweest om de straf voor alle zonden te dragen.
De wet brengt de dood, omdat niemand zonder zonde is.
De enige weg tot redding voor de mensheid was daarom dat een mens zonder zonde — Jezus — als onschuldige onze schuld op Zich nam. Hij bracht het volmaakte offer, vervulde daarmee de wet, en verkreeg door Zijn opstanding de macht over de dood, zodat wij door Hem eeuwig leven kunnen ontvangen.
1 Johannes 2:2
'En Hijzelf is het verzoenend offer voor onze zonden,
niet alleen voor de onze, maar ook voor de hele wereld.'
Alleen God kan een oneindig en eeuwig waardevol offer brengen:
Romeinen 5:8;
'maar terwijl toont God Zijn liefde jegens ons,
omdat Christus voor ons stierf omdat wij nog zondaars waren.'
2 Korinthiërs 5:21
'Voor ons tot zonde gemaakt, Hij die de zonde niet kende;
want voor ons werd Hij tot zonde gemaakt,
opdat wij in Hem de gerechtigheid van God zouden worden.'
God is dus enige mogelijke Verlosser:
Hosea 13:4
'En Ik, de HEER, ben uw God, uit het land van Egypte;
en er is geen andere God dan Ik die u zult kennen,
en er is geen Verlosser behalve Mij'
1 Timotheüs 2:3
'Want dit is goed en aangenaam in het aangezicht van God onze Redder.'
Als Jezus de Verlosser is, dan is Hij God.
Waarom Jezus ook mens moest zijn
Als God kon Jezus Gods toorn over de zonde stillen.
Als mens kon Jezus daadwerkelijk sterven.
Als God-mens is Hij de volmaakte Middelaar tussen God en mensen
1 Timotheüs 2:5
'Want er is één God, en er is één middelaar van God en van mensen: de mens Christus Jezus.'
Jezus als enige weg tot redding
Redding is alleen mogelijk door geloof in Jezus Christus.
Johannes 14:6
'Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
Niemand komt tot de Vader dan door Mij.'
Dit is de krachtigste stelling, verklaring en uitspraak die ooit is gedaan; het is het antwoord op alles. Het is de absolute macht. Deze uitspraak sluit namelijk ook onmiddellijk alle andere mogelijkheden uit.
Waarheid is dus geen abstract begrip, maar een persoon!
Jezus Christus
Zonder Jezus is er geen waarheid en heeft men geen waarheid.
Zonder Jezus is er geen toegang tot God.
Zonder Jezus heeft men niet het eeuwig leven met God.
VI. Wat de profeten over Jezus zeiden
Het leven van Jezus is in het Oude Testament tot in detail voorzegd door de profeten. Er zijn honderen profetieën over Jezus in het Oude Testament die vervuld zijn (Zie ook hier).
De reden dat er profetieën over Jezus in het Oude Testament staan, hangt samen met het hele plan van God om de mens te redden.
De hoofdlijnen hiervan zijn:
1. Gods reddingsplan was er vanaf het begin
Na de zondeval liet God de mens niet zonder hoop achter. Meteen sprak Hij de belofte uit dat er een “Zaad van de vrouw” zou komen dat de slang, een beeld van Satan, zou vernietigen. Dit is de eerste profetie die vooruitwijst naar Jezus Christus.
Genesis 3:15
'En Ik zal vijandschap zetten tussen jou en tussen de vrouw,
en tussen jouw zaad en tussen haar zaad.
Hij zal jou het hoofd vermorzelen,
en jij zult hem de hiel vermorzelen.
Vanaf dat moment zien we in het hele Oude Testament een doorgaande lijn van beloften en profetieën. Stuk voor stuk geven zij meer details over de komende Redder: Zijn afkomst, Zijn lijden en sterven, maar ook Zijn uiteindelijke overwinning.
Hierdoor wordt duidelijk dat God vanaf het begin een reddingsplan had voor de mensheid. De profetieën zijn geen losse uitspraken, maar vormen samen een groot geheel waarin Gods trouw en liefde zichtbaar worden. Ze laten ons zien dat de komst van Jezus geen toevalligheid was, maar het vervulde plan van God dat al eeuwenlang was voorbereid.
2. Voorbereiding van het volk Israël
De profetieën waren bedoeld om Israël voor te bereiden op de komst van de Messias. Zij dienden als wegwijzers, zodat het volk de Redder zou kunnen herkennen wanneer Hij kwam.
Het woord Messias komt van het Hebreeuwse woord מָשִׁיחַ (Mashiach), dat letterlijk betekent: "de Gezalfde". In het Oude Testament werden namelijk koningen, priesters en soms profeten met olie gezalfd als teken dat ze door God waren uitgekozen en bekrachtigd voor hun taak.
De verwachting groeide dat er ooit een bijzondere Gezalfde zou komen: een Redder en Koning die door God gestuurd zou worden om Israël te verlossen en recht en vrede te brengen.
Via welke lijn de Messias geboren zou worden:
Genesis 49:10 (uit de stam van Juda)
'De scepter zal niet wijken van Juda,
en de wetgever niet van tussen zijn voeten,
totdat Hij aan wie het toebehoort komt;
en aan Hem zullen de volken zich onderwerpen.'
Jeremia 23:5 (uit het geslacht van David)
'Zie, de dagen komen, spreekt de HEER,
dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal doen opstaan.
Hij zal als koning regeren en met wijsheid handelen;
Hij zal recht en gerechtigheid doen in het land.'
Waar Hij geboren zou worden:
Micha 5:2
'En jij, Bethlehem Efrata,
klein om te zijn onder de duizenden van Juda,
vanuit jou zal voor Mij voortkomen één om heerser te zijn in Israël;
en zijn oorsprongen zijn van oudsher, uit de dagen van eeuwigheid.'
Wat Hij zou doen als plaatsvervangend offer (lijden en sterven voor de zonden van de mens):
Jesaja 53
'Wie heeft geloofd wat aan ons werd verkondigd,
en aan wie is de arm van de HEER geopenbaard?
En hij groeide op als een jonge scheut voor Hem,
als een wortel uit dorre aarde.
Hij had geen gestalte en geen majesteit;
en wij zagen hem, maar geen uiterlijk dat wij hem zouden begeren.
Veracht en verlaten van mensen,
een man van smarten en vertrouwd met ziekte;
en hij was als van wie het gezicht voor ons verborgen is,
veracht, en wij erkenden hem niet.
Toch droeg hij onze ziekten,
en hij droeg onze pijnen;
en wij rekenden hem getroffen,
door God geslagen en gemarteld.
En hij is doorboord vanwege onze overtredingen,
verpletterd vanwege onze ongerechtigheden;
de straf voor onze vrede lag op hem,
en door zijn striemen hebben wij genezing.
Wij allen dwaalden als schapen,
ieder op zijn weg keerden wij ons;
en de HEER legde op hem de overtreding van ons allen.
Hij werd tot de slachtbank gebracht en hij werd gemarteld,
en hij opende zijn mond niet;
als een lam voor de slachtbank,
en als een ooi voor haar scheerders,
werd hij stil en opende zijn mond niet.
Gevangenschap en gerechterlijke uitspraak nam hij op zich;
wie van zijn generatie zal er over hem spreken?
Want hij werd weggenomen uit het land der levenden;
vanwege de overtreding van mijn volk werd hem dit opgelegd.
En hij werd bij de misdadigers geplaatst,
en de rijke in zijn dood,
omdat hij geen geweld deed en geen bedrog in zijn mond had.
En de HEER had welbehagen in hem, de vernielde.
Hij liet hem lijden.
Als zijn ziel een schuldoffer wordt,
zal hij nageslacht zien en zijn dagen verlengen,
en wat de HEER begeert zal door zijn hand slagen.
De inspanning van zijn ziel zal hij zien, hij zal verzadigd worden;
door zijn kennis zal mijn rechtvaardige dienaar velen rechtvaardig maken,
en hij zal hun ongerechtigheid dragen.
Daarom zal ik aan hem verdelen met velen,
en met de machtigen zal hij de buit verdelen,
omdat hij zijn ziel uitstortte tot de dood;
en hij werd gerekend bij de overtreders,
hij droeg de zonden van velen,
en voor de overtreders zal hij bemiddelaar zijn.'
Wanneer Hij geboren zou worden:
Daniel 9:24–27
'Zeventig periodes van zeven [70  weken] zijn vastgesteld over uw volk en over uw heilige stad,
om de overtreding tot een einde te brengen,
en om de zonden te bedekken,
en om de ongerechtigheid te verzoenen,
en om eeuwige gerechtigheid te brengen,
en om visioen en profeet te bevestigen,
en om de allerheiligste te zalven.
En u zult weten en begrijpen,
vanaf het begin van het bevel
om Jeruzalem te herstellen en te bouwen,
tot de Gezalfde, de vorst 
Zeven zeven's [7 weken], en na twee en zestig zevens [62 weken].
Het zal worden hersteld en het zal worden gebouwd,
brede straat en versterkt, in moeilijke tijden
En na de twee en zestig zeven's [62 weken] zal de Gezalfde worden afgesneden,
en hij zal niet meer leven; 
en de stad en het heiligdom zullen worden verwoest door het volk van de komende vorst.
En zijn einde zal komen als een plotselinge overstroming.
en verwoestingen tot het einde oorlog is beslist: 
En de vorst zal voor velen een verbond maken voor één week,
en op de helft van de week zal hij het brandoffer en graanoffer laten beëindigen;
op de vleugel van afschuwelijkheden brengen zij een verwoestende daad,
tot het einde dat vastgesteld is,
zal worden uitgevoerd over hen.
In 538 v.Chr. gaf de engel Gabriël Daniël een profetie waarin precies werd aangegeven wanneer de Messias zou komen. ‘En u zult weten en begrijpen,’ zei Gabriël tegen hem.
De tijdlijn van de 70 weken
De “weken” zijn symbolische perioden van zeven jaar, niet letterlijke weken.
Eerste 7 weken (49 jaar)
Vanaf het bevel om Jeruzalem te herstellen tot de herbouw van de stad.
Dit markeert de eerste periode van wederopbouw van de stad, straten en muren, ondanks moeilijkheden.
Volgende 62 weken (434 jaar)
Leidt tot de komst van de Messias (de Gezalfde, “Mashiach”).
De Messias wordt afgesneden, wat verwijst naar Zijn dood.
Jeruzalem en de tempel zullen worden verwoest door een komende heerser.
We weten nu dat de Messias 483 jaar (49+434) later zou verschijnen. Maar specificeert de profetie een begindatum?
De profetie zegt: 'En u zult weten en begrijpen, vanaf het begin van het bevel om Jeruzalem te herstellen en te bouwen, tot de Gezalfde, de vorst'
Wie gaf dit bevel om Jeruzalem te herstellen, en wanneer werd het uitgevaardigd? Er zijn verschillende mogelijkheden, maar het bevel dat het beste aansluit bij de historische gegevens werd gegeven door de Perzische koning Artaxerxes aan Nehemia op 5 maart 444 v.Chr. (Nehemia 2:1–8).
Voordat we berekeningen kunnen maken, moeten we weten hoe Daniël’s tijdrekening werkte—met een zonnejaar of een maanjaar.
- 
Een zonnejaar heeft 365 dagen 
- 
Een maanjaar heeft 360 dagen: 12 maanden van 30 dagen. 
Omdat het maanjaar gebruikt werd in de oude Bijbelse tijd, is het het meest logisch om voor de berekeningen het maanjaar te gebruiken.
De triomfantelijke intocht van Jezus in Jeruzalem wordt beschouwd als het moment van de komst van de Messias.
Zacharia 9:9 (6de eeuw v.Chr.)
'Verheug u zeer, dochter Sion; juich, dochter van Jeruzalem; zie, uw koning komt tot u, rechtvaardig en verlost, nederig en rijdend op een ezel, ja, op een veulen, zoon van een ezelin.'
Geschat wordt dat deze intocht plaatsvond op maandag 30 maart 33 na Chr. aan de hand van de berekeningen.
Mattheüs 21:5
'Dit alles is gebeurd opdat vervuld wordt hetgeen gezegd is door de profeet, zeggende: Zeg tegen de dochter van Sion: Zie daar, uw koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezel, een veulen, zoon van een lastdier.'
3. Bevestiging dat Jezus echt de Messias is
Toen Jezus op aarde kwam, kon Zijn leven en werk vergeleken worden met de beloften die eeuwen eerder waren gegeven. Steeds opnieuw wijzen de evangelisten erop met de woorden: “opdat vervuld zou worden wat door de profeet gesproken is…” Daarmee maken zij duidelijk dat Jezus niet zomaar een leraar of profeet was, maar de door God beloofde Messias.
Mattheüs 1:22
'Dit alles is echter gebeurd, opdat vervuld zou worden wat door de Heer gesproken is, door middel van de profeet, die zei: 'Zie, de maagd zal zwanger zijn en zal een zoon baren, en zij zullen zijn naam Emmanuel noemen', wat vertaald is: ‘God met ons.'
Mattheüs 2:15
'En hij was daar tot de dood van Herodes; opdat vervuld zou worden wat gesproken is door de Heer door de profeet, zeggende: ‘Uit Egypte riep ik mijn zoon.'
In Hem vinden de profetieën hun vervulling. Dat bevestigt niet alleen dat Jezus de Christus is, maar ook dat God trouw is aan Zijn beloften. Wat Hij eeuwen tevoren had aangekondigd, bracht Hij in de volheid van de tijd tot werkelijkheid in Jezus Christus.
4. Gods trouw aan Zijn Woord
De profetieën laten zien dat God volkomen betrouwbaar is. Wat honderden jaren eerder was aangekondigd, gebeurde precies zoals voorzegd. Dit maakt duidelijk dat God de geschiedenis in Zijn hand heeft en Zijn plan stap voor stap volvoert.
Daarmee vormen de profetieën een brug tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Zij leggen een verbinding tussen verwachting en vervulling, en benadrukken de continuïteit van Gods werk door de eeuwen heen.
In het Oude Testament is Jezus vaak nog verborgen, aangekondigd in beelden, schaduwen en beloften. In het Nieuwe Testament wordt Hij ten volle geopenbaard als de Messias, de Redder van de wereld. Zo zien we dat de hele Bijbel één groot geheel vormt dat samenwijst naar Jezus Christus.
Voorafschaduwing
Een voorafschaduwing is een manier waarop kleine hints of beelden worden gegeven van gebeurtenissen die nog in de toekomst zullen plaatsvinden. Ze bereiden mensen voor op Gods plan en wijzen vooruit naar iets groters dat nog moet komen.
In het Oude Testmant vinden we meerdere van zulke voorafschaduwingen die naar Jezus Christus verwijzen en in het Nieuwe Testament tot vervulling komen.
Isaac als voorafschaduwing van Jezus Christus
Genesis 22
'En Hij zei: Neem toch je zoon, je enige, die jij liefhebt, Isaak, en ga, ga naar het land van de Moria, en offer hem daar tot een brandoffer op één van de bergen, die Ik tot jou zal zeggen.'
De berg Moria is de plaats waar later de Tempel gebouwd zou worden, het centrum van de aanbidding van God in Jeruzalem. Het verhaal van Abraham en Isaak op deze berg draagt een diepe profetische betekenis die vooruitwijst naar Jezus Christus en Zijn offer daar aan het kruis 2000 jaar later.
Isaak, toen ongeveer dertig jaar oud, was de eniggeboren zoon van Abraham, de zoon die hij liefhad. Dit wijst vooruit naar God de Vader, die Zijn eniggeboren Zoon Jezus liefhad en Hem gaf voor ons. Abraham nam een ezel mee op de reis, zoals Jezus op een ezel Jeruzalem binnenging. De tocht naar Moria duurde drie dagen, een beeld van de drie dagen tussen Jezus’ dood en opstanding.
Net zoals Isaak het hout voor het brandoffer zelf de berg op droeg, zo droeg Jezus Zijn houten kruis naar Golgota. Abraham sprak tot zijn zoon dat God Zelf een lam ten offer zou voorzien. Dit wijst vooruit naar Jezus, het volmaakte Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt.
Toen Abraham Isaak wilde offeren, voorzag God in een ram als plaatsvervangend offer. Dit is een krachtig beeld van Jezus, het ultieme plaatsvervangende offer voor onze zonden. De ram – een volwassen dier – symboliseert Gods voorziening, Zijn macht, en de voorbode van Christus’ offer.
Dat de ram met zijn horens verstrikt raakte in het struikgewas (de doornenkroon van Jezus) is een beeld van de vloek op aarde, die Jezus op zich nam. Zo werd duidelijk dat Gods voorziening verder ging dan een eenvoudig lam: Hij gaf Zijn Zoon als het volmaakte offer.
Door in de ram te voorzien, gaf God een vervanging voor Isaak. Dit was een teken van Zijn genade en een voorafschaduwing van Zijn uiteindelijke voorziening voor de zonden van de hele mensheid. Het verhaal van Abraham en Isaak is daarom een profetische heenwijzing naar het kruis van Christus. De ram die Isaak verving, wijst rechtstreeks naar Jezus, de Zoon van God, de ware Plaatsvervanger voor ons allen.
Jozef als voorafschaduwing van Jezus Christus
Dit is het verhaal van een vader (Jakob) met één geliefde zoon (Jozef) die hij bekleedt met majesteit (versierd gewaad) en apart zet van de anderen. Deze zoon getuigt van de zonden (slechte daden) van zijn broers bij zijn vader. Maar de broers haten hem om zijn woorden, zozeer zelfs dat Juda (de Hebreeuwse naam van Judas) samen met zijn broers besluit hem te verkopen voor twintig zilverstukken. Dit wijst vooruit naar Jezus, die door Judas verraden werd voor dertig zilverstukken.
Jozef wordt weggevoerd naar Egypte, het land dat vaak symbool staat voor dood en slavernij. Daar wordt hij vals beschuldigd, zijn kleding wordt hem afgenomen en hij wordt in de gevangenis geworpen. In die gevangenis bevindt hij zich tussen twee veroordeelden: de een krijgt gratie en wordt hersteld in zijn positie, de ander wordt veroordeeld tot de dood. Zo hing ook Jezus aan het kruis tussen twee misdadigers: de één verwierp Hem, maar de ander geloofde en ontving de belofte: “Vandaag zul je met Mij in het paradijs zijn.”
Na al zijn vernederingen wordt Jozef verhoogd en geplaatst aan de rechterhand van Farao, de hoogste macht in Egypte. Dit beeldt uit hoe Jezus na Zijn lijden en sterven werd verhoogd en zit aan de rechterhand van God.
In die positie gebruikt Jozef zijn macht en autoriteit niet om wraak te nemen, maar om zijn broers – die hem hadden verraden en verkocht – te redden. Hij voorziet hen van kleding, voedsel en geeft hen het beste van het land om in te wonen. Zo laat hij genade zien in plaats van oordeel.
Dit verhaal van Jozef, dat zich zo’n 1800 jaar vóór de geboorte van Jezus afspeelde, is een indrukwekkende voorafschaduwing van het werk van Christus. Het laat zien wat Jezus zou doen voor de mensheid: verraden, vernederd en geoordeeld, maar daarna verhoogd om te heersen en om genade en overvloed te geven aan degenen die Hem verworpen hadden.
VII. Namen en titels van Jezus Christus
De Bijbel geeft ons vele namen en titels van Jezus Christus, die ons zowel iets vertellen over Zijn aard, Zijn plaats binnen de Drie-eenheid, als Zijn werk op aarde. Door deze titels leren we wie Hij werkelijk is en wat Hij voor ons betekent.
Deze namen en titels laten zien dat Jezus Christus zowel God als mens is, de Redder van de wereld, de bron van leven, en de soevereine Heerser over alles. Door Hem wordt de schepping verbonden, wordt geloof mogelijk gemaakt, en wordt eeuwig leven gegeven.
De titels en namen van Jezus onthullen diepgaande waarheden over wie Hij is, wat Zijn missie inhoudt, en hoe Hij ons leidt. Ze belichten zowel Zijn Goddelijke natuur als Zijn unieke rol als Redder, Gids in het leven op aarde en Heerser over de schepping.
Titels zoals Immanuel (God met ons), Christus (Gezalfde) en Lam van God benadrukken Zijn Goddelijkheid en offerrol, terwijl namen zoals Goede Herder en Licht der wereld Zijn zorgzame, leidinggevende en verlichtende karakter tonen.
A) Zijn aard
Hoeksteen
Jezus is de hoeksteen van het gebouw dat Zijn kerk is. Hij verbindt Joden en heidenen, mannen en vrouwen – alle heiligen van alle tijden en plaatsen – tot één geheel, gebouwd op het geloof in Hem dat zij allen delen:
Efeziërs 2:20
'opgebouwd zijnde op het fundament van de apostelen en van de profeten, de Hoeksteen zijnde, namelijk van Hem: Jezus Christus.'
Eerstgeborene van heel de schepping
Jezus is niet het eerste schepsel van God, zoals sommigen ten onrechte beweren, want vers 16 zegt dat alle dingen door en voor Christus zijn geschapen. De betekenis is dat Christus de rang en voorrang van de eerstgeborene bekleedt boven alle dingen; Hij heeft de hoogste positie in het universum:
Kolossenzen 1:15-16
'Die is het beeld van God, van het onzichtbare, de Eerstgeborene van de gehele schepping; want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen zijn en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij autoriteiten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen.'
Hoofd van de Kerk
Jezus Christus, niet een koning of paus, is de enige opperste en soevereine Heerser van de Kerk – degenen voor wie Hij stierf en die hun geloof uitsluitend op Hem hebben gesteld voor hun redding:
Efeziërs 1:22
'En Hij onderwierp alle dingen onder Zijn voeten en Hij gaf als Hoofd boven alle dingen Hemzelf aan de gemeente.'
Efeziërs 4:15
'Maar waarheids-sprekend in liefde, laten wij in alle dingen groeien in Hem, die het Hoofd is: Christus.'
Efeziërs 5:23
'Want de man is het hoofd van de vrouw, zoals Christus het Hoofd is van de gemeente, het lichaam, en Hijzelf is de redder.
Heilige
Christus is heilig, zowel in zijn goddelijke als menselijke natuur, en de bron van heiligheid voor Zijn volk. Door Zijn dood worden wij heilig en rein voor God:
Handelingen 3:14
'Jullie echter hebben de Heilige en Rechtvaardige verloochend, en hebben verzocht dat een man, een moordenaar, aan jullie geschonken zou worden.'
Psalm 16:10
'Want U zult mijn ziel niet naar Sheol, het dodenrijk, achterlaten; U zult uw heilige niet geven om verderf te zien.'
Rechter
De Heer Jezus is door God aangesteld om de wereld te oordelen en de eeuwige beloningen uit te delen:
Handelingen 10:42
'En Hij beval ons aan het volk te verkondigen en te getuigen dat Hijzelf de door God aangestelde Rechter is van levenden en doden.'
2 Timoteüs 4:8
'Tenslotte is voor mij de kroon van de rechtvaardigheid weggelegd, die de Heer, de Rechtvaardige Rechter, mij zal toekennen op die dag; en niet alleen aan mij, maar ook aan allen die zijn komst hebben liefgehad.'
Koning der koningen en Heer der heren
Jezus heeft heerschappij over alle autoriteiten op aarde, over alle koningen en machthebbers. Niemand kan Hem tegenhouden in het uitvoeren van Zijn wil:
1 Timoteüs 6:15
'die op zijn eigen momenten zal tonen, de Gezegende en enige Almachtige, de Koning der koningen en Heer der heersers.'
Openbaring 19:16
'En Hij heeft op het bovenkleed en op Zijn dij de naam geschreven: Koning van koningen en Heer van heren.'
Licht der wereld
Jezus kwam in een door zonde verduisterde wereld en bracht het licht van leven en waarheid door Zijn woorden en daden. Wie op Hem vertrouwt, wandelt in het licht:
Johannes 8:12
'Opnieuw dan dan sprak Jezus tot hen, zeggende: ‘Ik ben het Licht van de wereld; wie Mij volgt zal niet wandelen in de duisternis, maar zal het licht van het leven hebben.'
Vredevorst
Jezus kwam niet om vrede in de wereld te brengen in de zin van het einde van oorlog, maar vrede tussen God en mensen die door zonde gescheiden waren. Hij stierf om zondaren met een heilige God te verzoenen:
Jesaja 9:6
'Want een kind is voor ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de heerschappij zal op zijn schouder zijn; en men zal zijn naam noemen: Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vorst van Vrede.'
Zoon van God
Lucas 1:35
'En de engel reagerend tot haar zei: de Heilige Geest zal op jou overkomen, en kracht van de Allerhoogste zal jou overschaduwen; daarom zal ook het heilige dat geboren zal worden Zoon van God genoemd worden.'
Johannes 1:49
'Nathanaël antwoordde en zei tot Hem: Rabbi, jij bent de Zoon van God, jij bent de koning van Israël.'
Jezus is de “eniggeboren Zoon van de Vader”
Johannes 1:14
'En het Woord werd vlees en heeft zijn tent onder ons opgezet, en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, glorie zoals van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid.'
Zoon des mensen
De term “Zoon des mensen” benadrukt de menselijkheid van Christus naast Zijn goddelijkheid.
Johannes 5:27
'En Hij gaf Hem autoriteit, ook rechtspraak te voltrekken omdat Hij de Mensenzoon is.'
Het is ook een Messiaanse titel.
Daniël 7:13-14
'In het visioen dat ik ‘s nachts had werd samen met de wolken van de hemel iemand gelijk een mensenzoon neder gebracht; hij kwam tot de Oude van Dagen en werd voor Hem gebracht. En aan hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, over alle volken en naties; zelfs zijn vijanden zullen Hem dienen. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij dat niet zal worden vernietigd, en zijn koninkrijk dat niet zal worden verwoest.'
Markus 14:62
'Maar Jezus zei: IK BEN, en jullie zullen de Zoon des mensen zien zittend aan de rechterhand van de macht en komende met de wolken van de hemel.'
Woord
Het Woord is de tweede Persoon van de Drie-eenheid, die sprak en alles werd geschapen, die in het begin bij God was en zelf God is, en door wie alle dingen zijn gemaakt.
Johannes 1:1
'In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en God was het Woord.'
1 Johannes 5:7-8
'Want er zijn drie die getuigen in de hemel: de Vader, het Woord en de Heilige Geest, en deze drie zijn één. En drie zijn die getuigen op de aarde: de Geest, het water en het bloed, en deze drie zijn tot eenheid.'
Woord van God
Dit is een naam van Christus die slechts Hijzelf kent. Het benadrukt het mysterie van Zijn goddelijke persoon:
Openbaring 19:12-13
'Zijn ogen waren als een vlam van vuur, en op Zijn hoofd vele kronen, hebbende een naam geschreven die niemand kent dan Hijzelf. En bekleed zijnde met een kleed doorweekt met bloed, en de naam van Hem wordt genoemd: het Woord van God.'
Woord des Levens
Jezus sprak niet alleen woorden die leiden tot eeuwig leven, Hij is het Woord des Levens zelf, verwijzend naar het eeuwige leven van vreugde en vervulling dat Hij schenkt:
1 Johannes 1:1
'Hetgeen was van het begin, hetgeen wij hebben gehoord, hetgeen wij hebben gezien met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben en onze handen hebben betast, betreffende het Woord van het leven.'
B) Zijn positie in de Drie-eenheid
Alfa en Omega: (Openbaring 1:8; 22:13) – 
Jezus verklaarde dat Hij het begin en het einde van alle dingen is. Deze uitspraak over eeuwigheid kan alleen op God van toepassing zijn:
Openbaring 1:8
'Ik ben de Alpha en de Omega, begin en einde, spreekt de Heer, die is en die was en de komende, de Almachtige.'
Openbaring 22:13
'Ik ben de Alpha en de Omega, begin en einde, de Eerste en de Laatste.'
Immanuël – Letterlijk: “God met ons” 
Zowel Jesaja als Mattheüs bevestigen dat de Christus die geboren zou worden in Bethlehem, God Zelf is die als mens onder de mensen zou leven:
Jesaja 9:6
'Want een kind is voor ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de heerschappij zal op zijn schouder zijn; en men zal zijn naam noemen: Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vorst van Vrede.'
Mattheüs 1:23
'Zie, de maagd zal zwanger zijn en zal een zoon baren, en zij zullen zijn naam Emmanuel noemen', wat vertaald is: ‘God met ons.'
Ik ben
Toen Jezus deze titel op Zichzelf toepaste, probeerden de mensen Hem te doden wegens godslastering. Ze begrepen dat Hij Zichzelf identificeerde als de eeuwige God, Yahweh van het Oude Testament:
Johannes 8:58
'Jezus zei tot hen: ‘Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: vóórdat Abraham werd, Ik ben'
Exodus 3:14
'En God zei tot Mozes: ‘Ik zal zijn die Ik zal zijn en Ik ben die Ik ben.’ En Hij zei: ‘Zo zul je zeggen tot de Israëlieten: “Ik ben” heeft mij tot jullie gezonden.'
Heer van allen
Jezus is de soevereine heerser over de hele wereld, alle naties en in het bijzonder over het volk van God:
Handelingen 10:36
'Het woord dat Hij zond tot de zonen van Israël, vrede als goed nieuws verkondigend door Jezus Christus — Hij is Heer van allen.'
Ware God
Dit is een directe bewering dat Jezus niet alleen goddelijk is, maar de ware God. Aangezien de Bijbel leert dat er maar één God is, beschrijft dit Zijn aard als deel van de Drie-eenheid:
1 Johannes 5:20
'En wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons inzicht heeft gegeven, zodat wij de Waarachtige kennen, en wij zijn in de Waarheid, in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven.'
C) Zijn werk op aarde
Leidsman en Voleinder van ons geloof
Verlossing gebeurt door het geloof dat een gave van God is:
Efeziërs 2:8-9
'Want door de genade zijn jullie gered door middel van het geloof; en dit is niet vanuit jullie, het is Gods geschenk; niet uit werken, opdat niet iemand zichzelf beroemt.'
Jezus is de oorsprong én de voleinder van dat geloof. Hij is de bron en de kracht van het geloof dat ons redt:
Hebreeën 12:2
'In het laatste van deze dagen sprak Hij tot ons door een Zoon, die Hij gesteld heeft als erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de schepping gemaakt heeft.'
Brood des Levens
Zoals brood het fysieke leven in stand houdt, geeft en onderhoudt Jezus het eeuwige leven. God gaf manna in de woestijn, en Hij gaf Jezus om ons eeuwig leven te geven via Zijn gebroken lichaam:
Johannes 6:35
'Jezus zei echter tot hen: Ik ben het Brood van het leven; wie tot Mij komt, zal zeker niet honger hebben, en wie gelooft in Mij, zal zeker te allen tijde niet dorst krijgen.'
Johannes 6:48
'Ik ben het Brood van het leven'
Bruidegom
Het beeld van Christus als de Bruidegom en de Kerk als Zijn bruid toont de speciale relatie die wij met Hem hebben – een onbreekbaar genadeverbond:
Mattheüs 9:15
'En Jezus zei tot hen: De zonen van de bruiloftszaal kunnen niet rouwen, zolang als de Bruidegom met hen is; echter zullen dagen komen, wanneer de Bruidegom van hen wordt weggenomen, en dan zullen zij vasten.'
Verlosser
Zoals de Israëlieten verlost moesten worden van de slavernij in Egypte, zo verlost (redt) Christus ons van de slavernij van de zonde:
Romeinen 11:26
'Zo zal heel Israël gered worden, zoals het is geschreven: ‘Uit Sion zal de Verlosser komen en Hij zal de goddeloosheden van Jakob afwenden.'
Goede Herder
In Bijbelse tijden was een goede herder bereid zijn leven te riskeren voor zijn schapen. Jezus gaf Zijn leven voor Zijn schapen en zorgt voor ons met liefde en toewijding:
Johannes 10:11-14
'Ik ben de Goede Herder, de goede herder geeft zijn leven voor de schapen. De huurling echter, niet herder zijnde en van wie de schapen niet zijn eigen zijn, ziet de wolf komen en laat de schapen los en vlucht, en de wolf grijpt ze en verstrooit de schapen.'
Hogepriester
De Joodse hogepriester ging eenmaal per jaar de tempel binnen om verzoening te doen voor de zonden van het volk. Jezus vervulde die taak voor Zijn volk, eens en voor altijd, aan het kruis:
Hebreeën 2:17
'Daarom moest Hij in alles gelijk gemaakt worden aan de broeders, opdat Hij barmhartig zou worden en een getrouwe hogepriester ten opzichte van God, om verzoening te doen voor de zonden van het volk.'
Lam van God
Volgens de wet van God moest een vlekkeloos lam geofferd worden als verzoening voor zonden. Jezus werd dat Lam, geleid als een lam naar de slachtbank, vol geduld en bereidheid om voor ons te sterven:
Johannes 1:29
'De dag daarop ziet Johannes Jezus naar hem komende en zegt: Zie, het Lam van God, die de zonde van de wereld opneemt.'
Middelaar
Een middelaar brengt twee partijen tot verzoening. Christus is de enige Middelaar tussen God en mensen. Tot Maria of heiligen bidden is afgoderij, omdat het Zijn unieke rol als Middelaar negeert.
1 Timoteüs 2:5
'Want er is één God, en er is één middelaar van God en van mensen: de mens Christus Jezus.'
Rots
Zoals levengevend water uit de rots kwam die Mozes in de woestijn sloeg, zo is Jezus de Rots waaruit het levende water van eeuwig leven stroomt. Op deze Rots bouwen we ons geestelijk huis:
1 Korintiërs 10:4
'En iedereen dronk hetzelfde geestelijke drank; want zij dronken uit een geestelijke rots die volgde; maar de rots was Christus.'
Opstanding en het Leven
Jezus belichaamt het middel waarmee zondaren worden opgewekt tot eeuwig leven, zoals Hij zelf uit het graf opstond. Onze zonde is met Hem begraven, en wij worden opgewekt tot een nieuw leven:
Johannes 11:25
'Jezus zei tot haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie gelooft in Mij, zelfs als hij sterft, zal leven.'
Redder
Hij redt Zijn volk door voor hen te sterven, door de Heilige Geest te geven, door hen kracht te geven om geestelijke vijanden te overwinnen, door hen te ondersteunen in beproevingen en dood, en door hen op te wekken op de laatste dag:
Mattheüs 1:21
'Zij zal een zoon baren, en jij zult de naam van hem noemen: Jezus; want Hij zelf zal het volk van Hem redden van de zonden van hen.'
Lucas 2:11
'Want heden werd aan jullie in de stad Davids geboren een Redder, die is de Gezalfde, de Heer.
Ware Wijnstok
De ware Wijnstok voorziet de ranken (gelovigen) van alles wat nodig is om vrucht te dragen – het levende water van redding en voeding uit het Woord:
Johannes 15:1
'Ik ben de Ware Wijnstok en mijn Vader is de landbouwer.'
De Weg, de Waarheid en het Leven
Jezus is de enige weg tot God, de enige waarheid in een wereld vol leugens, en de enige bron van eeuwig leven. Hij belichaamt deze drie – zowel tijdelijk als eeuwig:
Johannes 14:6
'Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.'
© 2017 De Wijnrank. Alle rechten voorbehouden.
